TRAINING
BOEKEN
MENU

Zo preek je over een gelijkenis - 3 tips

17 mei 2021
Bart van Nes

Zo preek je over de gelijkenissen – 3 tips

“Preaching the parables of Jesus can be a beginning preacher’s dream or an experienced preacher’s nightmare. Just when you think you know the meaning of the parable, you sink down to another meaning that you don’t understand.” – Thomas G. Long

De gelijkenissen van Jezus zijn als dynamiet: ze zijn in staat om een revolutie te ontketenen en hebben het vermogen om wat je dacht over God en Zijn koninkrijk 180 graden om te draaien. Toch kan het preken over de gelijkenissen een behoorlijke opgave zijn. Er zijn talloze valkuilen waar je zomaar in kan stappen (volgende week daarover meer) maar de grootste uitdaging is ongetwijfeld:

Hoe kun je de gelijkenis zo tot leven brengen dat het dezelfde impact kan hebben op jouw hoorders als dat het had op de oorspronkelijke hoorders?

Hoe leg je een mop uit?

Een gelijkenis uitleggen is een beetje als een mop uitleggen: op het moment dat je een mop moet uitleggen werkt ‘ie niet en heeft het 0 impact meer. Hetzelfde geldt voor de gelijkenissen: ze moeten ‘gebeuren’ zodat je ze beleeft en ervaart. Maar hoe doe je dat? De drie volgende tips kunnen daarbij helpen:

1. Neem je publiek mee in de aanleiding van de gelijkenis

Veel gelijkenissen zijn als een soort goddelijk straattheater: Jezus vertelt ze ter plekke als reactie op iets wat er aan de hand is (zie bijv Luc 15:1-3). Meestal hangt er al iets van spanning in de lucht, wil Jezus Zijn toehoorders wat leren of is er een moment van conflict met bijvoorbeeld de farizeeën, iemand uit het publiek of zelfs met Zijn eigen discipelen. De gelijkenis is dan de leervorm die Jezus gebruikt om een antwoord te geven op de spanning of het vraagstuk die in de lucht hangt. Vraag jezelf dus af: wat gebeurt er voorafgaand aan de gelijkenis? Neem je hoorder mee in situatieschets en breng deze levendig in beeld. Daarmee bouw je de spanning op en laat je de urgentie van de gelijkenis zien.

2. Gebruik actieve taal

Één van de allerbelangrijkste strategieën voor het vertellen of her-vertellen van een verhaal is het gebruik maken van actieve taal: tegenwoordige tijd! Wanneer je een verhaal in de verleden tijd verteld (Jezus ging naar ze toe, vertelde een gelijkenis zodat ze wisten wat ze moesten doen) loop je het gevaar dat een heel beschouwelijk en afstandelijk verhaal wordt: alsof je een verslag aan het uitbrengen bent. Door gebruik te maken van actieve taal trek je je hoorder het verhaal in. Met actieve taal laat je het verhaal ter plekke ontstaan en beleeft je hoorder het alsof het nu ter plekke aan het gebeuren is. Probeer het maar eens uit met een willekeurig verhaal: welk verschil merk je als het consequent in de verleden of tegenwoordige tijd verteld?

3. Eindigt het verhaal of stopt het verhaal?

Wanneer je de gelijkenissen goed gaat bestuderen valt het op dat in veel gevallen Jezus het verhaal niet eindigt maar stopt. In het verhaal van de verloren zoon (Luc. 15:11-32) zien we de jongste zoon thuiskomen bij de vader. De oudste zoon wordt ook uitgenodigd om binnen te komen bij het feest. Je zou verwachten dat ons verteld zou worden dat ook hij kiest om binnen te komen maar juist hier stopt het verhaal. In de gelijkenissen van de werkers in de wijngaard (Mat. 20:1-16) stelt de landeigenaar drie vragen aan de boze werknemer. Hoe hij reageert wordt ons opnieuw niet verteld. Jezus stopt hier opnieuw het verhaal. En juist het punt waar Jezus het verhaal stopt, is het punt waar wij als hoorders in het verhaal getrokken worden. Dan wordt opeens aan ons de vraag gesteld: wat zou jij doen? Hoe zou jij reageren?

- Wat doe het met jou als je ziet dat aan het eind van de werkdag iedereen hetzelfde betaald krijgt maar niet even lang heeft gewerkt?

- Wat doe jij als jouw vader een feest geeft voor je broertje die weer is thuisgekomen nadat hij alles verpruts heeft?

Dit is het ninja-effect van de gelijkenissen: je dacht dat je als toeschouwer stond te luisteren maar plotseling zit je er zelf middenin en gaat het opeens over jou! In de meeste gelijkenissen geeft Jezus je al een voorzet, waar Hij stopt begint het voor jou en je publiek!